opinie

De angst die je niet wegcijfert

Gisteren verscheen opnieuw een column over de dood van Lisa. Een stuk dat, hoe bekend het patroon ook is, toch weer dezelfde richting op buigt: vrouwen uitleggen dat hun angst eigenlijk niet klopt, omdat de statistiek iets anders zegt. Alsof gevoelens, ervaringen en reflexen de voetnoten zijn van een spreadsheet.

Maar zo werkt het niet, en iedere vrouw weet dat.

Natuurlijk is moord op straat zeldzaam.
Natuurlijk komt femicide vaak uit de eigen kring.
Niemand betwist dat. Vrouwen al helemaal niet.

Maar dat betekent niet dat vrouwen zich aanstellen wanneer ze ’s avonds drie keer nadenken over hun route, de muziek uitlaten, hun sleutels anders vasthouden of hun pas versnellen zodra er voetstappen achter hen klinken. De enge man in de bosjes is voor veel vrouwen geen karikatuur, maar een herkenbare dreiging. Je hoeft niet vermoord of verkracht te worden om bang te zijn voor mannen die te dichtbij komen, volgen, roepen of in een schaduwhoek blijven staan tot het donker genoeg is.

Honderden vrouwen passen elke avond hun gedrag aan. Niet eens uit paniek, maar uit realisme. Het soort realisme dat geen statistiek ontkracht en geen column wegneemt.

Statistiek vertelt waar vrouwen sterven.
Vrouwen zelf vertellen waar ze onveilig zijn.
Dat zijn twee datasets die elkaar niet tegenspreken, maar elkaar precies laten zien waar de gaten vallen.

En dan helpt het weinig wanneer omgevingsmaatregelen worden weggezet als symboolpolitiek. Voor veel vrouwen zijn verlichting, zichtlijnen en ontwerp geen symbolen, maar voorwaarden om überhaupt te kunnen lopen zonder te rennen en zonder in de schaduw te verdwijnen. Het is geen decor. Het is de grens tussen zien en verdwijnen.

Tegelijkertijd is het opvallend hoe snel sommige columnisten anderen verwijten dat ze op hun onderbuik varen, terwijl ze zelf al glasheldere conclusies trekken over wat er “wel zal zijn”, nog voordat deskundigen ook maar één dossierpagina hebben gezien. Dat is geen nuance, dat is geruststelling in keurige volzinnen.

Symboolpolitiek is gevaarlijk.
Maar symbooljournalistiek is dat net zo.

Als we werkelijk iets willen veranderen, moeten we ophouden met vrouwen te vertellen dat hun angst overdreven is en beginnen met luisteren naar wat ze al decennia zeggen. Het gevaar is niet óf dichtbij óf buiten. Het is én dichtbij én buiten. En daar begint echte veiligheid.

Laten we ophouden met wegwuiven en eindelijk beginnen met luisteren. En dan niet naar wat er in de marge of in de donkere krochten van X wordt beweerd, maar naar vrouwen zelf en hoe zij hun wereld ervaren.

Sociale media

Onderzoek als pose

Hoe moreel dedain onderzoeksjournalistiek vervangt

Het zogeheten ‘onderzoek’ naar Defend begon niet op een redactie, maar op X. Chris Klomp ging publiekelijk in de clinch met het collectief Capitol Terrorists Exposers – dat hem fijntjes wees op hun jarenlange ervaring en samenwerking met onder meer NRC en de Volkskrant –  nadat hij aankondigde eens een verhaal te schrijven wie er achter de Defend-groepen zitten.”

Het artikel dat kort daarop volgde leest als een uitgerekte Twitterdraad: veel stelligheid, weinig inhoud. Een tekst niet gehinderd door kennis van zaken, feiten of bronvermelding. Wat hij presenteert als onderzoeksjournalistiek, is in werkelijkheid een verzameling oude feiten, overgoten met morele verontwaardiging. 

Geen nieuw onderzoek, geen nieuwe bronnen, geen hoor en wederhoor – alleen dedain, verpakt als onthulling.

Oude informatie, nieuwe verontwaardiging

Alles wat Klomp opsomt over de Defend groepen – hun oorsprong tijdens de coronaperiode, hun aanwezigheid op Telegram, hun afkeer van media en politie – is al jaren bekend. O.a. de AIVD, Pointer en meerdere landelijke kranten beschreven deze groepen tussen 2020 en 2022 tot in detail. Toch doet Klomp alsof hij iets onthult.

Hij noemt geen enkele bron, geen datum, geen context. Hij bundelt wat al lang gepubliceerd is, giet er een dramatische toon overheen en noemt dat onderzoek. Zijn openingsalinea’s werken als een truc: hij stapelt incidenten in Den Haag, Schiedam en Amsterdam op tot een beeld van een land in opstand dat niet bestaat. In werkelijkheid gaat het om een kleine harde kern die telkens meereist naar nieuwe demonstraties. 

Zonder cijfers of onderbouwing wekt hij de indruk van een massabeweging. Dat leest vlot, maar het is misleidend. Journalistiek hoort iets uit te leggen; Klomp beperkt zich tot het oproepen van sfeer.

Feiten of fictie?

De enige ‘onderzoeksstem’ is een oud citaat van Jelle van Buuren uit 2021, ooit verschenen in het AD. Klomp gebruikt het alsof het recente wetenschap is. Dat heeft niets met onderzoek te maken – dat is recyclen zonder context, bedoeld om het vers te laten lijken. Politiebronnen of experts van ná 2021 ontbreken volledig: het is een herhaling van vier jaar oude zetten.

Eén passage in het stuk laat goed zien hoe los Klomp met feiten omgaat. Hij beschrijft hoe iemand “vanuit de bus van de organisatie de demonstranten ophitst” en plakt daar vervolgens een heel strafblad onder. Maar waar en wanneer deze actie plaatsvond, blijft volstrekt onduidelijk. Geen bron, geen datum, geen bewijs. De veroordelingen die volgen hebben bovendien niets met Defend te maken – ze worden enkel ingezet om de toon te zetten. 

Wie wil controleren hoe serieus Klomp dit onderwerp ooit heeft genomen, hoeft alleen zijn eigen archief door te lopen: tijdens de pandemie heeft hij nauwelijks iets geschreven over de Defend-beweging. Geen onderzoek, geen dossiervorming – pas nu er rumoer is, herontdekt hij plots zijn fascinatie. 

Gerecyclede moraal

Dat deze fascinatie niet helemaal nieuw is, blijkt uit zijn eigen website. In 2021 schreef Klomp al over “de zogenaamde Defend-groepjes”, toen nog in het kader van de coronaprotesten. Zijn beschrijving verschilt nauwelijks van nu: “Een bonte mix van steuntrekkers, voormalige gele hesjes, hooligans, extreemrechts en maatschappelijk teleurgestelden.”

Zelfde toon, zelfde woorden, zelfde morele hiërarchie. Alleen het decor veranderde: van virus naar migratie, van mondkapje naar vlag. Het zogenaamde nieuwe onderzoek is in feite een herverpakking van oud dedain journalistiek recyclen, maar dan zonder de moeite van context of nuance.

Van verslag naar veroordeling

De toon van Klomps stuk verraadt meer over de schrijver dan over zijn onderwerp. Zinnen als een allegaartje van mensen die in de maatschappij vaak in de kantlijn staan tonen geen analyse, maar afkeer. Hij schrijft niet om te begrijpen of te duiden, maar om zich moreel te onderscheiden – als de weldenkende burger die vanaf veilige afstand naar het volk kijkt.

Wie journalistiek bedrijft, hoort te weten waar de grens ligt tussen observatie en oordeel. Klomp overschrijdt die grens voortdurend. Hij beschrijft geen gedrag, maar mensen, en neemt moeiteloos plaats op de stoel van de rechter, de advocaat en de psycholoog tegelijk. Hun taal, kleding en verleden worden niet geobserveerd, maar gewogen: als bewijs van moreel falen. Armoede en agressie vormen het decor waartegen hij zijn eigen redelijkheid etaleert.

De autoriteit van gemak

Om zijn oordelen gewicht te geven, leunt Klomp op autoriteit – die van anderen. Hij haalt een wetenschapper aan zonder context, plukt oude veroordelingen van internet en presenteert losse incidenten alsof ze representatief zijn. Zelf lijkt hij niets onderzocht te hebben. Er is geen poging tot verificatie, geen controle van feiten, geen tijdlijn. Onderzoek wordt pose. Geen nieuwe feiten worden verbonden, en zelfs de bron van de oude meuk wordt zorgvuldig weggelaten.

De methode is even simpel als doorzichtig: neem bestaande informatie, voeg een scheut morele verontwaardiging toe, plaats jezelf erboven en noem het onderzoeksjournalistiek. Het resultaat is geen reconstructie, maar zelfverheffing – een tekst die vooral laat zien hoe groot het ego van de auteur is, niet zijn onderzoeksvermogen.

Journalistiek als moreel vingertje 

De rode draad in het artikel is dan ook geen nieuwsgierigheid, maar het morele vingertje. Zijn stuk is gestoeld op de ophef rond de rellen tijdens recente anti-immigratiedemonstraties – meeliften op de waan van de dag, maar dan in een ander jasje.

Reguliere media hebben die gebeurtenissen uitvoerig en feitelijk verslagen. Een kleine selectie:

  • NOS: 29 aanhoudingen bij anti-immigratieprotest Amsterdam
  • De Telegraaf: Tientallen demonstranten aangehouden
  • De Volkskant: Klein deel anti-immi­gratie­demonstranten zoekt in Amsterdam confrontatie met politie, meerdere arrestaties verricht
  • Trouw: Anti-immigratieprotest in Amsterdam werd geen herhaling van de rellen in Den Haag
  • NRC: Anti-asielbetoging loopt toch uit de hand: aanhoudingen, vuurwerk en omgegooide scooters. ‘Kankerhoeren’ en ‘landverraders’
  • AD: Nog zes mensen vast na anti-immigratieprotest in Amsterdam
  • Het Parool: Grimmigheid en racistische leuzen: anti-immigratiedemonstratie op Museumplein schetst ontluisterend beeld

Waar andere media analyseren, duiden en controleren, schrijft Klomp alsof hij zijn eigen morele evenwicht probeert te hervinden. Zijn stuk over de Defend-groepen laat precies zien wat er misgaat wanneer verontwaardiging wordt verward met bewijs: dan verdwijnen onderzoek, nuance en empathie en blijft alleen pose over. Onderzoek als stijlfiguur, niet als methode.

Feit of fictie?

Een journalist mag, móét, kritisch zijn over extremisme. Maar dat vraagt om precisie, bronnen en bewijs. Anders wordt kritiek zelf een vorm van luiheid. Klomp schrijft niet om te onthullen, maar om te bevestigen: dat hij gelijk heeft en de rest ongelijk. Dat is geen onderzoeksjournalistiek. Dat is moreel theater met de façade van onderzoek.

Online noemt Klomp zichzelf graag senior journalist en op zijn website schrijft hij dat hij “de verhalen wil blijven maken die hij wil maken. Onafhankelijk.” En dat is precies het probleem. Zijn onafhankelijkheid richt zich niet op de onderzoek, maar op zijn eigen morele gelijk. De verhalen die hij wil maken, maakt hij inderdaad – zelfs als de feiten er niet in passen of ontbreken.

Of, om in zijn eigen stijl te eindigen: een allegaartje vol dedain.

Voor de duidelijkheid

Dit stuk is gebaseerd op uitspraken die Chris Klomp zélf publiekelijk heeft gedaan – op X en op zijn eigen website. Hij wordt letterlijk geciteerd en de tekst is voorzien van bronverwijzingen.

Voor wie zich geroepen voelt om te beginnen over wederhoor: volgens de Richtlijn Journalistieke Code van de Raad voor de Journalistiek (B.3) geldt wederhoor niet voor opiniestukken, columns of commentaren die een duidelijke persoonlijke mening bevatten, en ook niet voor feitelijke verslaggeving van openbare uitingen.

Mocht iemand tóch de aandrang voelen om ’s avonds een boze mail te sturen: alles is keurig terug te vinden bij de link naar de journalistieke code hierboven.

Graag gedaan.


Media

Free Palestine – alleen nu even niet

De afgelopen week executeerde Hamas tientallen Palestijnen in Gaza. Internationale media berichtten er uitgebreid over, maar in Nederlandse activistische en academische kringen bleef het stil. De beweging die zich maandenlang presenteerde als stem van de onderdrukten, lijkt nu vooral te zwijgen wanneer de onderdrukker uit eigen kring komt.

De feiten

In de tweede week van oktober publiceerden internationale en Nederlandse media berichten over wat zich in Gaza afspeelde na het staakt-het-vuren met Israël. Niet over raketten of bombardementen, maar over Hamas dat opnieuw de straten opging om zijn gezag te herstellen.

Volgens Haaretz en Times of Israel werden tientallen Palestijnen opgepakt en geëxecuteerd wegens vermeende samenwerking met Israël. Video’s van openbare terechtstellingen werden door meerdere redacties geverifieerd. Ook The New York Times bevestigde de echtheid van beelden waarop acht mannen te zien zijn die op hun knieën worden doodgeschoten.

Het patroon was in alle berichtgeving hetzelfde: Hamas herstelt orde door middel van geweld. De groep richt zijn wapens niet langer op Israël, maar op eigen burgers en rivaliserende clans.

Hoe de media keken naar Gaza: van Jeruzalem tot New York

Internationale berichtgeving

  • Haaretz (Israël)
    Hamas shoots opponents in Gaza unimpeded.
    Feitelijke toon, gebaseerd op eigen bronnen in Gaza. Hamas verschijnt als regime dat angst gebruikt om gezag te herstellen.
  • Times of Israel (Israël)
    Hamas said to kill over 30 Gazans, publicly execute 7.
    Legt de nadruk op aantallen en politieke reacties. De Palestijnse Autoriteit noemt de executies “gruwelijke misdaden”, Trump doet ze af als “ordehandhaving”.
  • The Guardian (Verenigd Koninkrijk)
    Hamas deploys armed fighters and police across parts of Gaza.
    Neutrale verslaggeving met diplomatiek taalgebruik. Orde en stabiliteit staan centraal, niet vrijheid of verantwoordelijkheid.
  • The New York Times (Verenigde Staten)
    With Truce in Place, Hamas Pursues Bloody Crackdown on Rivals in Gaza.
    Eigen verificatie van videobeelden en interviews met getuigen. Hamas wordt beschreven als autoritaire macht die zijn legitimiteit probeert te herwinnen, met Trumps stilzwijgende toestemming.

Nederlandse berichtgeving

  • De Telegraaf
    De rol van Hamas is wel uitgespeeld.
    Politieke invalshoek. Hamas als verliezer, Trump als redder.
  • NRC
    Hamas executeert in Gaza rivalen op straat.
    Zakelijke, goed onderbouwde berichtgeving. De nadruk ligt op angst en machtsbehoud.
  • Volkskrant
    Hamas duikt weer op in Gaza en stelt orde op zaken, met het fiat van Trump.
    Analyse van macht en diplomatie, minder aandacht voor burgers.
  • Trouw
    Met het bestand probeert Hamas zijn machtspositie terug te pakken.
    Beschouwende toon. Ordeherstel wordt erkend, maar niet verheerlijkt.
  • AD
    Met openbare executies wil Hamas orde herstellen in Gaza: ‘Angstaanjagend’.
    Visueel en emotioneel geschreven, met nadruk op schrik en chaos.

Wat dit laat zien

De verschillen in stijl zijn groot, maar de kern is overal gelijk: Hamas gebruikt geweld om de macht te behouden. Israëlische en Amerikaanse media legden de nadruk op repressie en angst, Britse en Nederlandse redacties op orde en machtspolitiek. In geen enkel medium werd Hamas voorgesteld als bevrijdingsbeweging.

De vergoelijking

Tegelijk verschenen berichten waarin het geweld niet werd ontkend maar gerechtvaardigd.

De Britse academicus Harry Pettit, verbonden aan de Radboud Universiteit, schreef op X  met zijn account @harrygpettit, dat de geëxecuteerde mannen “collaborateurs [waren] die met de IOF werkten om genocide uit te voeren tegen hun eigen volk”.
Hij voegde eraan toe: “They didn’t survive it – as they shouldn’t.”

Een dag later publiceerde hij een afbeelding van Hamasleider Yahya Sinwar met de tekst: “He will be glorified for generations as a hero who taught us to stand tall against imperial power.” Ook schreef hij: “Being associated with Hamas should be a badge of honour.”

Het account @OuweDibbes vergeleek de executies met het Nederlandse verzet in 1945: “Waarom zijn de ZIONAZI’s nu zo verontwaardigd als het Palestijnse verzet (Hamas) hetzelfde doet?”

De man achter het dit account, Huso A., staat erom bekend geregeld van identiteit te wisselen: de ene maand presenteert hij zich als Joods, de volgende als een geadopteerde Palestijnse wees of bekeerde moslim. Eerder vertelde hij dat zijn tante was omgekomen bij een aardbeving in Marokko, later dat zijn hele familie in Gaza zou zijn omgekomen tijdens Israëlische bombardementen. Voor de duidelijkheid: het is gewoon een geboren en getogen Fries – met een grote fantasie.

Zijn verhalen veranderen met de actualiteit, maar hebben één constante: ze zorgen voor aandacht, medeleven en soms donaties. Dat hij zich nu opwerpt als verdediger van Hamas past in dat patroon, en zijn berichten – ondanks zijn reputatie – worden regelmatig gedeeld.

Zelfs toen anderen erop wezen dat zijn verhalen aantoonbaar onjuist waren, vond men dat geen probleem.  “Het gaat mij om de argumenten die hij ventileert,” reageerde een van hen. Waarheid werd ondergeschikt aan bevestiging. Zolang iemand maar zei wat in het gewenste verhaal paste, maakte het niet meer uit of diegene loog, manipuleerde of profiteerde.

Het linkse account @Feestbrood schreef: “Omdat het verzet wat collaborateurs en verraders uit de weg ruimt. Geen schaamte, deze mensen.” Een ander, @werkschuwtuig2, beschuldigde RTL Nieuws ervan “consent te creëren voor genocide” door over de executies te berichten.

Deze reacties vormden geen randverschijnsel. Ze werden gedeeld en herhaald binnen activistische netwerken van studenten en docenten die eerder campagne voerden onder #FreePalestine. Dezelfde kring die Israëlische bombardementen als oorlogsmisdaden bestempelde, verdedigde nu publiekelijke standrechtelijke executies van Palestijnen door Hamas.

De logica was omgekeerd maar consistent: als Israël de vijand is, moet Hamas het verzet zijn – ongeacht wat het doet.
Morele overtuiging verandert zo in loyaliteit.

De stilte van de solidariteit

Die stilte was niet neutraal. Ze werd gevuld met vergoelijking, misleiding en ideologische omkering.

In de dagen dat Haaretz en The New York Times de executies verifieerden, verspreidden activisten berichten waarin Hamas werd geprezen.

Pettit publiceerde een lofzang op Yahya Sinwar: “Today is the anniversary of Yahya Sinwar’s martyrdom. Despite billions of dollars being pumped into Zionist propaganda designed to dehumanize and vilify him, he will be glorified for generations as a hero who taught us all to stand up tall against imperial power and violence.”

De Palestijnen die door Hamas op straat werden geëxecuteerd, kregen van hem een ander label: “They were collaborators who worked with the IOF to carry out a genocide against their own people.” Alles is liefde, daar in Nijmegen.

De taal van bevrijding is taal van dwang geworden. Wie zich verzet tegen onderdrukking, gebruikt dezelfde argumenten om onderdrukking elders te rechtvaardigen.

De ironie is scherp: de beweging die zegt te spreken voor vrijheid, valt stil wanneer die vrijheid intern wordt onderdrukt. Wie ooit “Free Palestine” riep, zwijgt nu wanneer Palestijnen door Hamas worden neergeschoten, of zet de slachtoffers weg als ‘collaborateurs van Israël’.

Dan is blijkbaar alles geoorloofd.

Die stilte is geen onwetendheid, maar een keuze.Ze zegt niet we wisten het niet, maar we willen het niet weten.

Waar empathie ophoudt

De berichtgeving over Gaza laat zien hoe moeilijk het is om morele helderheid te bewaren in een conflict waarin iedereen partij kiest. Feiten worden niet meer getoetst op juistheid, maar op bruikbaarheid.

Wie zegt op te komen voor Palestijnen, zou ook oog moeten hebben voor de Palestijnen die onder Hamas lijden. Dat erkennen is geen verraad, het is een morele basisvoorwaarde.

De stilte van de afgelopen week legt iets pijnlijkers bloot dan onwetendheid: selectieve empathie. De solidariteit die ooit zo luid klonk, blijkt afhankelijk van wie het kwaad pleegt.

Als Israël bommen gooit, is het verzet moreel.
Als Hamas executeert, is het “complex”.

Het laat zien hoe verontwaardiging werkt als identiteit: niet om slachtoffers te helpen, maar om jezelf aan de goede kant van de geschiedenis te plaatsen. Het gaat niet om mensen, maar om symbolen die bevestigen wat je al dacht.

In die wereld bestaan hiërarchieën van leed. Sommige doden zijn waardevoller dan andere, sommige misdaden beter te verdragen zolang ze door de juiste handen worden gepleegd. Morele overtuiging is dan geen kompas meer, maar een spiegel.

Zolang solidariteit draait om standpunten in plaats van mensen, blijft ze hol.
Vrijheid verliest betekenis zodra ze alleen geldt voor de mensen die in je verhaal passen.

Vanwege het grote aantal bronnen zijn in de tekst geen hyperlinks opgenomen. Alle genoemde artikelen, citaten en online uitspraken zijn afkomstig uit publieke, verifieerbare bronnen en zijn bewaard door de auteur.


Sociale media

“Yalla, yalla, intifada!”

Op 7 oktober 2025, precies twee jaar na de aanval van Hamas op Israël waarbij meer dan 1.200 mensen werden vermoord en honderden gegijzeld, liet de online wereld opnieuw haar donkerste kant zien. Sociale media vulden zich met euforie, haat, samenzweringstheorieën en oproepen tot nieuwe opstanden. In Nederland vond die digitale agressie haar weg naar de straat: stakingsoproepen, universiteitsbezettingen en zelfs vandalisme bij het Koninklijk Paleis op de Dam. Dit artikel is gebaseerd op online berichten en publieke acties rond deze datum. Het laat zien hoe een terreuraanval wordt herschreven tot heroïek – en hoe dat discours ook in Nederland terrein wint.

Disclaimer
Dit artikel analyseert online retoriek rond 7 oktober. Het is geen steunbetuiging aan welke politieke leider of regering dan ook; kritiek op haat en geweld betekent nadrukkelijk geen goedkeuring van het beleid van de Israëlische regering of premier Netanyahu.

Online verheerlijking van geweld

Hamas presenteerde de aanval van 7 oktober 2023 zelf als een “bevrijdingsoperatie”. In verklaringen en rapporten werd de terreuraanval beschreven als een noodzakelijke stap om “uit de gevangenis te breken” en tegen een “onderdrukker” te vechten. De werkelijkheid was rauw en onmiskenbaar: meer dan 1.200 Israëlische burgers werden vermoord en honderden mensen ontvoerd en gegijzeld. Onderzoek van onder meer Human Rights Watch toont dat burgers doelbewust werden aangevallen en dat er sprake was van buitensporig geweld, waaronder verkrachtingen en het platbranden van huizen.

Toch nemen veel activisten deze propagandistische framing over. Twee jaar later, op 7 oktober 2025, vulden sociale media zich niet met herdenking maar met jubel. Berichten met slogans als “Happy October 7th” en “Yalla yalla intifada!”werden gedeeld alsof het een feestdag betrof. Foto’s, liedjes en memes zetten de aanval neer als een glorieuze opstand. Een macaber voorbeeld was het lied Resistant Night – op de melodie van Silent Night – dat zich verspreidde als parodie én propaganda tegelijk.

Deze posts omschrijven de massamoord als verzet. Dat is geen onschuldige expressie: het normaliseert en legitimeert geweld achteraf en schuift de morele grens steeds verder op.

Antisemitisme anno 2025

Opvallend was hoe snel klassieke antisemitische patronen opdoken. Termen als “zio’s” werden zonder schroom gebruikt – een scheldwoord dat Joden reduceert tot vijandbeeld. Memes vergeleken Joden met nazi’s of bagatelliseerden de Holocaust, een retoriek die niet alleen historisch onjuist is maar ook het geweld van 7 oktober bagatelliseert. In sommige posts werd het nazi-begrip Endlösung gebruikt om geweld tegen Israëli’s te legitimeren. Zelfs openlijke Hitlerverwijzingen verschenen in commentaren en afbeeldingen.

Kritiek op Israëls beleid is legitiem en zeker noodzakelijk in een democratische samenleving als de onze, maar hier verschuift het debat. De pijlen richten zich niet langer op politieke beslissingen, maar op Joden als geheel. Daarmee vervaagt de grens tussen kritiek en haat volledig. De gevolgen zijn meetbaar: het aantal meldingen van antisemitische incidenten verdubbelde in Nederland na 7 oktober. Ook de politie zag een piek in bedreigingen en vernielingen bij Joodse instellingen. Woorden blijken niet vrijblijvend; online haat vertaalt zich rechtstreeks naar offline intimidatie en onveiligheid.

Nepnieuws en complottheorieën

Parallel aan de verheerlijking van geweld draaide ook het nepnieuws overuren. Claims dat de aanval een ‘false flag’-operatie van Israël zelf zou zijn geweest, dodentallen werden opgeblazen of uit de lucht gegrepen – sommige berichten spraken zelfs van 400.000 doden in Gaza – en beelden van Hamas-wreedheden werden weggezet als in scène gezet.

Dit soort desinformatie verspreidt zich razendsnel via sociale media, waar algoritmen extreme en emotionele inhoud bevoordelen. Onderzoek van onder meer het European Digital Media Observatory (EDMO)laat zien dat complottheorieën en misleidende beelden op X en Instagram binnen minuten duizenden keren worden gedeeld en door bots en sympathiserende netwerken worden versterkt. Door deze snelheid en herhaling is correctie vrijwel onmogelijk: factchecks en weerleggingen bereiken zelden het publiek dat de eerste, virale claim al heeft gezien.

De gevolgen zijn groot. Desinformatie vervaagt de realiteit van terreur, bagatelliseert geweld en ontkent slachtoffers. Ze voedt antisemitische mythes en vergroot de polarisatie. Veiligheidsdiensten waarschuwen dat deze dynamiek ook in Nederland merkbaar is: complotten en ontkenning dragen bij aan een klimaat waarin Joodse Nederlanders zich onveiligervoelen en de stap van online haat naar offline intimidatie steeds kleiner wordt.

Online en offline: activisme en intimidatie

De digitale verheerlijking van geweld bleef niet beperkt tot het scherm. In Nederland en daarbuiten verschenen oproepen tot stakingen en demonstraties. Groepen als Global Movement Gaza NL riepen op tot een nationale werkstaking “tijdens genocide”, posters en stickers met oproepen tot intifada doken op in Amsterdam en andere steden, en vergelijkbare campagnes werden gedeeld vanuit universiteitssteden als Leeds.

De online retoriek werd tastbaar op straat. Het Koninklijk Paleis op de Dam werd beklad met rode verf en de tekst “Fuck Israel”. De actie werd opgeëist door Palestine Action NL, dat stelde dat de verf het “bloed aan de handen van de Nederlandse staat” symboliseerde. Burgemeester Femke Halsema noemde de bekladding “schandalig en onacceptabel”.

Ook universiteiten werden opnieuw toneel van acties: gebouwen van de Radboud Universiteit werden bezet en de betrokken studenten werden online als “heroes” bejubeld door docenten die meer tijd in activisme dan in kennisoverdracht stoppen.

Eerder beschreef ik dat pro-Palestina-activisten lang niet altijd de onschuldige vredesduifjes zijn waarvoor ze zich uitgeven. Geweldsverheerlijking en antisemitische retoriek verschuilen zich achter woorden als ‘verzet’ en ‘vrijheidsstrijd’. Dat zien we opnieuw: vernieling wordt verkocht als symbolisch protest, bezetting als studentenactivisme, terwijl de onderliggende taal oproept tot geweld en Jodenhaat normaliseert.

Een giftige mix

Uit al deze voorbeelden komt een giftige mix naar voren: terreur wordt herschreven tot bevrijding, antisemitisme verschuift van de marge naar het midden, nepnieuws ondergraaft elk gesprek over feiten en activistische netwerken brengen dit discours van het scherm naar de straat. Dit is geen incident maar een structurele verschuiving in de publieke moraal.

Die verschuiving is gevaarlijk voor de democratische dialoog. Wanneer geweld als verzet wordt gepresenteerd en antisemitische retoriek als legitieme kritiek wordt gezien, raakt het debat vergiftigd. Kritiek op deze tendensen wordt al snel verdacht gemaakt: journalisten, politici of burgers die waarschuwen, worden weggezet als pro-bezetting of aanhanger van het beleid van Netanyahu. Zo verdwijnen nuance en veiligheid uit het gesprek.

Voor Joodse Nederlanders zijn de gevolgen direct voelbaar. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het CIDI waarschuwen voor een forse toename van antisemitische incidenten sinds 7 oktober. Vandalisme bij Joodse instellingen, bedreigingen en online haatcampagnes zijn tastbare uitingen van een klimaat waarin geweld tegen Joden wordt genormaliseerd. Wie terreur tot verzetsdaad verheft, maakt de samenleving niet veiliger en zet de deur open voor meer radicalisering en polarisatie.

Tijd voor morele helderheid

Twee jaar na 7 oktober is de vraag niet alleen hoe we terreur herinneren, maar hoe we onszelf als samenleving spiegelen. Als massamoord wordt gevierd als verzet en antisemitisme weggezet wordt als politieke mening, raakt ons moreel kompas ontregeld. Wie werkelijk tegen onderdrukking en geweld wil opstaan, moet ook deze blinde vlek durven zien.

Daarom is bewustwording cruciaal. Media hebben de plicht framing te doorbreken en antisemitische patronen te benoemen, óók als ze uit progressieve of academische hoek komen. Politiek en instellingen moeten duidelijk zijn: intimidatie en geweld zijn nooit legitiem verzet. Alleen zo blijft ruimte bestaan voor een eerlijk en veilig maatschappelijk gesprek, waarin slachtoffers niet worden vergeten en haat geen vrijbrief krijgt.

Wie slogans als “Yalla yalla intifada” onschuldig noemt, beseft niet waar hij voor juicht en vergeet waar woorden toe kunnen leiden.



Verdieping

Femicide is geen vrouwenhaat …

… het is volgens sommigen complexer. Iets relationeels, psychologisch of juridisch. Maar vooral geen patroon.

In juli schreef journalist Chris Klomp op X een  draadje over femicide. Of beter gezegd: over zijn bezwaar dat het woord te snel en te vaak gebruikt wordt. Volgens hem gaat partnerdoding niet altijd over vrouwenhaat. Soms is er sprake van een psychose. Of van een ruzie. Of van een relatie die uit de hand loopt.

Maar terwijl de aandacht steeds naar de dader en zijn motieven gaat, blijft één ding onbesproken: het patroon waarin vrouwen worden vermoord juist op het moment dat ze een grens trekken.

“Zucht. Weet je wat niet helpt?”

Zo begint Klomp zijn draad. Niet met cijfers, niet met context, maar met ergernis. Ergernis over mensen die de term femicide te ruim zouden toepassen. Gevolgd door het bekende dedain: “Of je doorgeslagen feminisme laten bepalen wat femicide is en wat niet.

Nee hoor. Laten we het vooral overlaten aan een “senior journalist” die tussen zijn verzuchtingen door wel even de definities bepaalt. Een ego ter grootte van de staatsschuld, met de nuance van een verzuurde tweet.

Daarna gaat het al snel mis:

Het ligt nogal aan je definitie van femicide  (want feitelijk betekent de term ‘vrouwenmoord’).”

Nee. Het ligt níet aan “je definitie”, alsof je die zomaar kunt aanpassen aan wat jou goed uitkomt.

Volgens het Nederlandse Openbaar Ministerie is femicide – of vrouwenmoord – het opzettelijk doden van vrouwen of meisjes. Punt.

Volgens internationale standaarden, waaronder het Istanbulverdrag, de VN  en de WHO is femicide “het opzettelijk doden van vrouwen omdat ze vrouw zijn”. Het gaat om gendergerelateerd geweld, meestal gepleegd door (ex-)partners of familieleden. De motivatie: controleverlies, eer, bezitsdrang of ongelijkwaardigheid binnen relaties. Het doel is vrouwen te straffen, te breken of het zwijgen op te leggen zodra ze hun eigen weg proberen te gaan.

Femicide is geen kwestie van gevoel. Het is een maatschappelijk feit.

Een oud artikel, opnieuw opgediend

In zijn draad deelt Klomp een ouder stuk: Femicide: complexer dan vrouwenhaat.

Dat artikel verscheen al eerder, maar hij haalt het nu weer naar boven. Precies op het moment dat er publieke verontwaardiging is over de moord op een vrouw door haar ex. Geen toeval dus, maar meeliften op de golf van aandacht.

Zijn insteek is voorspelbaar: “Femicide lijkt soms wat te worden gekaapt door activisten die er louter een intrinsieke vrouwenhaat in zien.

En de inhoud? Die wankelt opnieuw.

  • Hij haalt definitie en mening door elkaar. Alsof femicide altijd betekent dat een man vrouwen haat. En omdat hij die haat niet vaak ziet, vindt hij dat het woord niet past.
  • Hij schuift het geweld af op persoonlijke problemen: een psychose, uitzichtloosheid, een relatie die stukliep. Maar hij laat weg dat partnergeweld bijna nooit uit het niets komt. Vaak gaan er jaren van controle en mishandeling aan vooraf.
  • Hij behandelt elke zaak als een los incident. Alsof het toeval is en geen onderdeel van een groter patroon van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Het frame is helder: Femicide? Misschien. Maar laten we het vooral niet te groot maken.

“Het is complexer dan vrouwenhaat”

Wie een stuk schrijft over femicide moet de termen helder houden. Klomp doet dat niet. Hij zet  misogynie (vrouwenhaat) tegenover femicide en gooit zo twee verschillende dingen op één hoop.

In zijn artikel schrijft hij: “Vrouwenhaat is absoluut een probleem, maar bij individuele partnerdoding kun je niet zomaar een universele haat als hoofdoorzaak aanwijzen.”

Dat klinkt redelijk, tot je ziet wat hij ermee doet. Hij suggereert dat femicide alleen gaat over ideologische haat. Alsof activisten beweren dat elke man die zijn partner vermoordt in abstracte zin vrouwen haat. Alsof het alleen kan gaan om óf een liefdesdrama, óf ideologisch geweld.

Maar dat is een stropop. Niemand beweert dat. En het hoeft ook niet.

Femicide is geen gevoel, maar een patroon. Het gaat niet om wat een dader zegt te voelen, maar om de omstandigheden waarin vrouwen worden vermoord: vaak als ze vertrekken, iets weigeren of hun autonomie opeisen. Niet ondanks dat, maar juist daarom.

Dat is geen liefdesmoord, dat is gendergerelateerd geweld. Ook wel bekend als femicide.

Maar waarom doen die mannen dat dan?

In zijn artikel verwijst Klomp naar een onderzoek van de Universiteit Leiden: Een nieuwe typologie van partnerdoding. Daarin brachten onderzoekers vijf typen daders in kaart, op basis van tientallen zaken. Ze benadrukten er meteen bij:

“Het is niet onze intentie om de complexiteit van de zaken, de gebeurtenissen, gedachten en handelingen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het fatale geweld te vereenvoudigen naar een allesverklarende type dader.”

En precies dát is wat Klomp wel doet. Hij pikt uit het onderzoek een paar losse stukjes, perst bijna vijftig pagina’s samen tot vijf alinea’s en zet ze weg als simpele typetjes. Het resultaat: een scheve weergave die de nuance van het onderzoek zelf juist onderuit haalt. Klassiek cherrypicking.

Daarna komt in zijn draad het bekende rijtje: psychose, hechtingsproblemen, scheiding, uitzichtloosheid, “toxiciteit”. Het klinkt als een verklaring, maar in feite zegt hij: de man kon het niet aan om verlaten te worden, zij had hem niet zo moeten kwetsen, eigenlijk is het haar schuld.

Dat is geen analyse. Dat is afleiding. Femicide is niet “complex” omdat het moeilijk te begrijpen is, maar omdat het geworteld is in machtsverhoudingen. Daar heb je geen psychologisch profiel voor nodig, maar een maatschappelijk kompas.

“Ook voor de dader is het een drama”

Ah, empathie. Eindelijk.

Als er sprake is van een psychose, dan is het ook voor de dader een drama.”

Voor de dader.

Dat klinkt meelevend, maar het is misplaatst. Het zet de moordenaar en het slachtoffer op één lijn. Alsof beiden even hard getroffen zijn, alsof twee levens “ontspoord” zijn.

Natuurlijk is een psychose ernstig. Maar het is geen excuus om het slachtoffer te laten verdwijnen uit beeld. En zeker geen reden om femicide weg te zetten als een tragisch ongeluk van twee kanten.

Dit frame – hij kon er niet aan doen – is geen analyse. Het is een verschuiving van verantwoordelijkheid. De dader wordt patiënt. Het slachtoffer een voetnoot in zijn dossier.

En opnieuw vergaloppeerd

Alsof zijn eerdere stuk nog niet genoeg was, ging Klomp dit weekend opnieuw onderuit. In een X-discussie reageerde een vrouw dat haar verkrachting zonder toestemming in een publieke space was besproken. Haar punt was helder: dit is míjn verhaal, niet iets dat een journalist zonder toestemming mag gebruiken.

Klomp’s antwoord? Gut kind, ben je er nog ondersteboven van? Leer eens wat weerbaarheid kweken doen.”

Niet degene die zonder toestemming over een verkrachting praat wordt aangesproken, maar het slachtoffer zelf. Alsof zij tekortschiet omdat ze “niet weerbaar genoeg” is. Victim blaming in zijn zuiverste vorm, dit keer niet eens verpakt in een pseudo-analytisch stuk, maar openlijk, in één sneer.

Het patroon is intussen onmiskenbaar. Of het nu gaat om femicide of verkrachting: de vrouw verdwijnt naar de achtergrond, de omstandigheden worden weggezet als “complex” of “overdreven”, en de man krijgt alle ruimte voor begrip en context. Kritiek daarop wordt niet weerlegd, maar afgeserveerd met dedain.

Framing is géén nuance

Het is ook geen incident. Wie terugkijkt ziet hetzelfde patroon telkens terugkomen. In een eerder artikel schreef hij dat “vrouwen zich te gemakkelijk laten verkrachten“. Volgens hem nuance. In werkelijkheid een frame: de dader verdwijnt, de schuld ligt bij het slachtoffer.

Kritiek daarop schoof hij weg als hysterie, als Sisterhood, als een kakelende horde.

En nu doet hij precies hetzelfde. De toon is vol dedain, de inhoud legt de schuld bij het slachtoffer, de strategie altijd dezelfde: de verantwoordelijkheid gaat van de man die geweld pleegt naar de vrouw die het “niet aankon”. Dat is geen analyse. Dat is gaslighting met een perskaart.

Waarom ik hier zo scherp op reageer

Ik heb het eerder gezegd. Omdat ik onderzoek heb gedaan naar kindhuwelijken, zomerbruiden en mensenhandel. Omdat ik de verhalen ken van meisjes die keer op keer ‘legaal’ zijn verkracht, vaak jaren achter elkaar, onder het mom van huwelijk of gehoorzaamheid.

Meisjes die pas als ze meerderjarig werden konden ontsnappen, omdat ze dan eindelijk een echtscheiding mochten aanvragen. Met vier kinderen aan hun rokken, een beschadigd lichaam en vaak nog steeds afhankelijk van familie die toestemming moest geven.

En dan worden ze vermoord. Uit eerwraak. Of omdat hun man hun vertrek niet accepteert. Of misschien, ja, omdat hij een psychose had.

Ik reageer scherp omdat ik heb leren luisteren. Niet naar de verklaringen van de dader, maar naar het stille, onafgemaakte verhaal van degene die het niet meer zelf kon vertellen.

Voor de duidelijkheid 

Dit stuk is gebaseerd op uitspraken die Chris Klomp zelf publiekelijk heeft gedaan, op X en op zijn eigen website. Hij wordt letterlijk geciteerd en de tekst is voorzien van bronverwijzingen.

Voor wie zich geroepen voelt om te beginnen over wederhoor: volgens de Richtlijn Journalistieke Code van de Raad voor de Journalistiek (B.3) geldt wederhoor niet voor opiniestukken, columns of commentaren die een duidelijke persoonlijke mening bevatten, en ook niet voor feitelijke verslaggeving van openbare uitingen.

Mocht iemand tóch de aandrang voelen om ’s avonds een boze mail te sturen: alles is keurig terug te vinden bij de Raad voor de Journalistiek.

En voor alle duidelijkheid: slachtoffers van verkrachting wegzetten met “leer wat weerbaarheid kweken” en femicide reduceren tot een spelletje met definities, heeft niets met journalistiek te maken, maar alles met het beschermen van het eigen ego. Dat is geen nuance. Dat is narcisme met een toetsenbord.

Liefs, The Sisterhood 💋


Kindhuwelijken

Een kind in een trouwjurk

Zomerbruiden – het klinkt onschuldig, maar het is een eufemisme voor kinderprostitutie.

“Sommige meisjes zijn zestig keer getrouwd vóór hun achttiende.”
– Max Fisher, The Washington Post

De wet verbiedt kindhuwelijken, maar is een papieren tijger in een samenleving waar armoede allesbepalend is. Het is geen strijd, het is overgave.

Elke zomer worden er talloze tijdelijke verbintenissen gesloten tussen buitenlandse mannen en (piep)jonge Egyptische meisjes, soms nog geen twaalf jaar of jonger. De prijs bij het eerste huwelijk, als ze nog jong en maagd zijn? Misschien zo’n $7.500, daarna daalt de waarde van het meisje snel.

De wereld neemt niet eens de moeite om weg te kijken, want de wereld weet amper dat het bestaat. 

WAT ZIJN ZOMERBRUIDEN?

Een zomerbruid is een tijdelijke echtgenote. Het zijn religieuze, niet-geregistreerde huwelijken: wettelijk waardeloos, religieus gelegitimeerd. Deze “Sunni marriages” legitimeren seksueel contact volgens religieuze normen, maar laten het meisje zonder rechten achter. 

Het huwelijk begint wanneer een man, meestal een toerist uit de Golfregio, een dure “bruidsschat” betaalt aan de familie van het meisje in ruil voor het trouwen met haar voor een bepaalde periode. Dit kan variëren van dagen tot maanden, afhankelijk van wat de man wil. Als het huwelijk alleen voor de zomermaanden is, wordt het een zomerhuwelijk genoemd.

In ruraal Egypte wordt dit systeem breed geaccepteerd als sociale overlevingsstrategie. De meisjes zelf? Die krijgen uitbuiting, een levenslang trauma en schaamte. En als ze geluk hebben, krijgen ze geen kind.

En voor de man is het eenvoudig: vakantie, seks, geen verplichtingen. En zijn vrouw, kinderen en personeel? Die zitten op hem te wachten in een vijfsterrenhotel of het huis dat is gehuurd voor de zomermaanden.

WAAROM GEBEURT DIT?

De oorzaken zijn meervoudig: armoede, ongelijkheid, patriarchale normen en religieuze rechtvaardiging vormen samen een giftig mengsel. Voor veel families is een dochter een economische last die kan worden verzilverd.

Soms fungeert zij letterlijk als hefboom: het geld dat haar tijdelijke huwelijk oplevert, wordt gebruikt om een betere match te regelen voor haar broer. Een duurdere bruidsschat, een groter huis. Zo wordt de eer van de familie hersteld via het lichaam van het minst gewaardeerde lid. Het is patriarchale economie in zijn zuiverste vorm.

Culturele normen versterken het probleem. Seks buiten het huwelijk is verboden, maar een huwelijk kan alles legitimeren, zelfs als het maar twee uur of twee dagen of twee weken duurt. Een meisje dat niet op tijd wordt uitgehuwelijkt, loopt volgens haar omgeving risico haar eer te verliezen. 

Religieuze leiders spelen hier soms actief in mee. Sommige geestelijken helpen bij het opstellen van contracten of zegenen het huwelijk in, zonder vragen te stellen. In sommige dorpen liggen standaardcontracten kant-en-klaar in de boekhandel.

De buitenwijken van Caïro zijn ongelooflijk arm. Een kwart van de inwoners moet rondkomen van minder dan twee dollar per dag. Dit speelt sekstoeristen in de kaart. De prijs voor een meisje is afhankelijk van haar uiterlijk, leeftijd, duur van het huwelijk en of ze al dan niet maagd is.

DEAL?

Er zijn zelfs pakketdeals. Er wordt precies omschreven wat er met een meisje gedaan mag worden, hoe vaak ze te eten krijgt, of ze de hotelkamer of het appartement mag verlaten. Of ze kleding krijgt – die vaak bij thuiskomst wordt afgepakt en verkocht. Of ze bezoek van haar familie mag ontvangen.

De bruidegom kan een zuiver geweten behouden, aangezien buitenechtelijke seks in de islam verboden is. Hij loopt ook geen enkel risico op een strafrechtelijke vervolging als gevolg van het huwelijkscontract. Als hij klaar is met het meisje, wordt het contract verscheurd en gaat zij terug naar haar familie. Zijn echte naam? Weten ze vaak niet eens, de enige kopie van het contract is van de man en die verdwijnt net zo snel als dat zijn vliegtuig naar huis op kan stijgen.

WIE PROFITEERT?

Het systeem draait als een goed geoliede machine, maar deze zomerhuwelijken zijn in feite mensen- en sekshandel. De praktijk piekt zoals gezegd in de zomer. In een land waar meer dan een kwart van de bevolking onder de armoedegrens leeft, zijn er hele dorpen waar arme gezinnen hun dochters gewoon verkopen om zichzelf te voeden. 

Families ontvangen een directe betaling. Makelaars innen commissies die soms hoger zijn dan het bedrag dat de families ontvangen. De Egyptische staat krijgt toeristen en economische activiteit. En de banken profiteren van het beschermingsgeld dat buitenlandse mannen moeten storten wanneer er een leeftijdsverschil van 25 jaar of meer is.

Die 50.000 pond (zo’n 1.500 euro) zou het meisje moeten beschermen. In werkelijkheid komt het geld zelden bij haar terecht. En zelfs als dat zo zou zijn: welk bedrag maakt goed dat je als veertienjarige wordt verkocht aan een man van zestig?

WAT ZIJN DE GEVOLGEN?

De meisjes raken getraumatiseerd, gestigmatiseerd, verstoten. Sommigen worden meerdere keren uitgehuwelijkt. Meisjes trouwen acht keer voor hun achttiende verjaardag, of twintig keer, of … vul zelf maar in. 

Ze zijn niet wettelijk getrouwd en dus is er geen scheiding, geen alimentatie, geen bescherming. Na afloop zijn ze ‘gebruikte waar’, vaak niet meer huwbaar binnen hun gemeenschap, want immers geen maagd meer.

Het zijn geen vrouwen, het zijn meisjes. Minderjarig, soms nog voor hun pubertijd. En bij hun eerste huwelijk leveren ze geld op, omdat ze nog maagd zijn. Hoe vaker ze trouwen, hoe minder waard ze worden. Elke herhaling verlaagt hun marktwaarde. Hun lichaam is handelswaar met een houdbaarheidsdatum, waar een hele familie van meeprofiteert.

KINDEREN ZONDER NAAM

Veel van deze huwelijken worden religieus ingezegend, maar niet civiel geregistreerd. De kinderen die eruit voortkomen bestaan juridisch niet. Zonder geboorteakte is er geen toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, paspoort of bankrekening.

In sommige gevallen worden deze kinderen ondergebracht bij familieleden, bijvoorbeeld een oudere zus die hen als haar eigen kind registreert. Maar de meesten verdwijnen uit het systeem. Er zijn zeer weinig gegevens over straatkinderen in Egypte, hun kenmerken en de ernst van de problemen waarmee ze worden geconfronteerd.

De problemen die ze levenslang hebben, zijn echter enorm. De kinderen geboren uit ongeregistreerde, tijdelijke huwelijken hebben geen naam, geen rechten, geen bescherming. 

VERGETEN VROUWEN

Egypte kent wetten tegen kindhuwelijken en mensenhandel. Maar handhaving is zeldzaam en vervolging vrijwel afwezig. Huwelijken onder de achttien mogen niet worden geregistreerd, worden niet strafbaar gesteld. Het systeem draait op grijze zones, religieuze legitimatie en economische noodzaak. De overheid schermt haar toeristische imago af, maar sluit tegelijk de ogen voor de slachtoffers. Kinderrechtenactivisten worden tegengewerkt. 

En in de rest van de wereld? Geen protestmarsen. Geen hashtags. Geen internationale campagnes. Deze meisjes zijn geen prioriteit voor VN-commissies, ze schrijven af en toe een rapport dat in een la verdwijnt en kijken over vijf jaar nog een keer naar de stand van zaken. 

Feministische opiniemakers of talkshows? Die zijn – zeker nu – even te druk bezig met hun gasten die keer op keer benadrukken dat ze mensenrechten en internationaal recht écht heel belangrijk vinden – in Gaza, dan. De rest van de wereld mag gewoon verder creperen. 

En de zomerbruiden zelf? Hun stem verdwijnt onder een sluier van schaamte, religie en economische belangen. Ze zijn kinderen in een jurk. Gekocht, gebruikt, vergeten.

Zomerbruiden zijn geen uitzondering, maar systeemslachtoffers. En zolang de wereld zwijgt, blijft hun stem verloren.

Zomerbruiden zijn geen randgevallen, maar routine. Hun leven is koopwaar, hun lichaam is een seizoensartikel. Verkocht, gebruikt, vergeten.

Sociale media

De gebroken spiegel

Over framing, morele verontwaardiging en een onsmakelijke tweet

Als je framing en propaganda veroordeelt, maar zelf een deportatie voorstelt onder het mom van een “spiegel”, wat zegt dat dan over je geloofwaardigheid als journalist? 

“Alle Joden deporteren naar de VS en van Israël een kuuroord maken.”
— Chris Klomp, 5 juni 2025

Waarom hij dat schreef? Omdat iemand op X vroeg“Als ik nu eens over die rode lijn heen kijk, zie ik dan een (suggestie voor) een definitieve oplossing?” Klomps antwoord: deportatie. Geen grap, geen uitleg. Gewoon een keiharde uitspraak.

Klomp noemt zichzelf onafhankelijk journalist. Iemand die “tijd neemt voor duiding” en niet meedoet aan snelle framing. Zijn website vraagt om donaties zodat hij kan blijven schrijven “… wat hij wil. Onafhankelijk.”

Maar hoe geloofwaardig is dat, als je zulke dingen zegt?

Maatstaven voor anderen, niet voor zichzelf

In een recent stuk haalt Klomp uit naar De Telegraaf, omdat die activisten op een Gaza-boot “Hamas-fans” noemde. Volgens hem is dat framing. Maar hij noemt diezelfde groep zelf “alleen mensenrechtenactivisten”. Zonder nuance.

Wie framing aanvalt, moet ook zijn eigen woorden wegen. Zijn deportatie-opmerking is niet alleen verwerpelijk, maar ondergraaft alles wat hij over journalistiek zegt te verdedigen.

Op zijn site schrijft Klomp:

“Wat als iemand wél tijd neemt voor duiding?”

Maar dat doet hij niet. Zijn uitspraak over deportatie had zo van een trollend account kunnen komen. 

In een tijd waarin antisemitisme toeneemt en het publieke debat verhardt, is dit geen onschuldige uitglijder. Het is een signaal. En wie een spiegel ophoudt, moet er ook in durven kijken.

Analyse maakt plaats voor preek

Volgens Media Bias/Fact Check (2024) is De Telegraaf inderdaad “right biased”, maar ook “mostly factual”, met een schoon factcheck-record. De site wijst op sterke woordkeuze en gebrekkige bronvermelding, maar noemt de krant niet onbetrouwbaar. Klomps voorstelling van De Telegraaf als een zuivere propagandamachine houdt daarmee geen stand. Rechts zijn is niet hetzelfde als structureel onwaarachtig zijn.

In zijn stuk over De Telegraaf is er geen inhoudelijke analyse van het nieuwsbericht. Geen bronnen, geen wederhoor – alleen moreel dedain en oude vetes.

Hij verwijt framing, maar gebruikt zelf zinnen als “Palestijnse burgers levend verbrand” en “baby’s die sterven van de gecreëerde hongersnood”

Hij hekelt activistische journalistiek, maar bedrijft het zelf. Hij presenteert zich als het laatste geweten in de media. Maar wie anderen de maat neemt, moet ook zijn eigen woorden toetsen. Zeker als die gaan over het deporteren van een bevolkingsgroep.

Het stopt niet bij één uitspraak

“Ik geloof ook niet dat de Holocaust is gepleegd door de islam. Heb ook wat moeite met die enorme misdaad te koppelen aan superieur zijn.”
— 
Chris Klomp, 7 juni 2025

Dat is vreemd. Want de Holocaust was juist het gevolg van het idee dat het Arische ras superieur was. Als je dát niet ziet, mis je basiskennis.

De paradox: Klomp waarschuwt voor superioriteitsdenken, maar pleitte eerder zélf voor deportatie. Hij beschuldigt anderen van morele ontsporing, maar sleept de Holocaust in een discussie waar hij geen grip op heeft.

De spiegel als schild

“Maar goed, we kunnen we constateren dat de spiegel geslaagd is. Ophef en gedoetjes als je dit zegt over de Joden, totale stilte als dit een letterlijk plan is met Palestijnen als slachtoffers. We see you.”
— Chris Klomp, 7 juni 2025

Volgens Klomp is zijn uitspraak dus “een spiegel” en wie daar boos op wordt, bevestigt volgens hem alleen maar zijn gelijk. Een klassiek rookgordijn: hij trekt de morele jas nog strakker aan, zonder iets terug te nemen. Wie kritiek heeft, is ineens schuldig aan stilzwijgen over ander onrecht.

Maar laten we helder zijn: wat Klomp schreef, is walgelijk. Niet omdat het over Joden ging. Niet omdat het over Palestijnen zou kunnen gaan. Maar omdat het over mensen gaat. Het deporteren van een bevolkingsgroep suggereren is geen spiegel. Het is moreel failliet, ongeacht het doelwit.

Of het nu gaat over Joden. Over Palestijnen. Over christenen. Of over aanhangers van het drieogige spaghettimonster …

… dit zeg je niet.

Geen uitschieter, maar een patroon

Wie denkt dat Klomps uitspraak over deportatie een eenmalige uitschieter was, komt bedrogen uit. Een reeks eerdere tweets laat zien dat het geen incident is, maar een terugkerende stijlfiguur, waarin Joden worden gegeneraliseerd, belachelijk gemaakt of moreel afgewezen.

In reacties op het Israëlisch-Palestijns conflict vergelijkt Klomp Joden met nazi’s, zegt hij dat “ze hetzelfde doen”, stelt hij dat “Marokkanen, Joden, allemaal één pot nat zijn” en suggereert hij dat ze “beter naar Trumpland kunnen” omdat ze daar “altijd gehaat zullen worden – deels terecht”.

De spiegel is geen reflectie maar een rookgordijn. Wie dit soort dingen structureel zegt, over langere tijd, in volle ernst en zonder correctie, hoeft geen spiegel aan te reiken, maar een verklaring.

Of beter nog: zet gewoon ‘antisemiet’ in je bio. Scheelt een hoop uitleg.



Naschrift | Over wederhoor, journalistieke normen en een gemiste kans

Na publicatie van dit blog ontving ik een reactie van Chris Klomp. Hij schreef dat het stuk “de plank volledig misslaat” en beklaagde zich over het ontbreken van wederhoor, met daarbij de opmerking dat “niemand reageert” op dit “verhaaltje”.

Behalve hijzelf dus. Per e-mail, vol dedain.

Uiteraard heb ik hem daarop alsnog de gelegenheid geboden om inhoudelijk te reageren. Hij kon daarvoor per e-mail een (inhoudelijk) weerwoord insturen, dat ik met plezier als naschrift aan het blog zou hebben toegevoegd. Klomp wees dit aanbod af. Volgens hem hoort wederhoor uitsluitend vóór publicatie plaats te vinden. Het blog noemt hij “geen journalistiek, maar framing”.

Voor de duidelijkheid: dit blog is gebaseerd op uitspraken die Klomp zelf publiekelijk heeft gedaan via sociale media, met name op X. Hij wordt letterlijk geciteerd, voorzien van directe bronverwijzingen. Op dat platform is zijn toon vaak uitgesprokener dan elders, wat de context van zijn woorden des te relevanter maakt.

Volgens de Code van Bordeaux, de internationale gedragscode voor journalisten én de Nederlandse Raad voor de Journalistiek, is wederhoor bij journalistieke publicaties een belangrijk principe, maar géén absolute verplichting vóór publicatie. Zeker bij opiniestukken over publieke uitlatingen volstaat het om achteraf ruimte tot reactie te bieden, een gangbare en integere praktijk binnen de journalistiek.

Het is jammer dat het kennelijk makkelijker is om op alles te reageren met het woord “spiegel”, dan om inhoudelijk in te gaan op je antisemitische posts.

Voor wie zich beroept op journalistieke ethiek, is het misschien raadzaam om punt 9 en 10 van de Global Charter of Ethics for Journalists (Code van Bordeaux) nog eens rustig door te nemen.