Verdieping

Verbinding, maar niet voor iedereen

Waarom een Joodse cantor ineens wél een probleem vormt in een sector vol principes op afroep

“Zijn aanwezigheid staat haaks op onze missie”

Het Concertgebouw schrapte het Chanoekaconcert. Niet vanwege veiligheid of logistiek, maar vanwege de functie van de cantor, Shai Abramson, binnen het Israëlische leger. De verklaring deed voorkomen alsof er een oude norm werd toegepast: een huis dat zegt te verbinden kan geen artiest ontvangen met zulke banden.

Alleen bestaat die norm niet. Het Concertgebouw heeft nog nooit een individuele muzikant geweerd vanwege persoonlijke of institutionele banden met een staat of leger. Wie de eigen programmering ernaast legt, ziet hoe uitzonderlijk dit besluit is. Deze maatstaf is niet gegroeid uit beleid of traditie, maar verscheen van de ene dag op de andere. Nieuw, ongegrond en opvallend selectief.

“Het gaat ons niet om zijn Joods-zijn, maar om zijn functie”

De afgelopen jaren traden Syrische musici zonder discussie op, afkomstig uit een land waar het regime oorlogsmisdaden pleegt. Russische solisten staan, zelfs midden in de oorlog in Oekraïne, nog steeds gewoon op het programma. Grote Chinese en Hongkongse staatsensembles, gefinancierd door staten die minderheden onderdrukken, worden zonder aarzeling ontvangen.

Nooit vroeg het Concertgebouw naar loyaliteit, dienstverband of politieke affiliaties. De kunst stond voorop en muziek mocht muziek blijven.

Tot deze cantor.
Voor hem geldt ineens een persoonlijke loyaliteitscontrole.

De hypocrisie wordt nog groter wanneer je kijkt naar geld. Donaties, erfenissen en sponsoring uit landen met zware mensenrechtenschendingen zijn nooit een probleem geweest. Ook legaten van oude Amsterdamse families, waaronder families met Joodse wortels, worden zonder vragen aangenomen. Wie doneert of nalaat hoeft geen enkel moreel examen af te leggen.

Bij mensen ligt de lat dus hoger dan bij budgetten.
Een instelling die haar principes alleen toepast wanneer het weinig kost, voert geen beleid maar reputatiemanagement.

En precies daarom voelt deze toets niet principieel, maar gericht op één persoon.
Een uitzondering die als norm is verpakt.

“Ook tijdens apartheid golden er uitzonderingen”

De vergelijking met Zuid-Afrika wordt vaak als dooddoener aangevoerd, maar wie de geschiedenis kent, weet beter. De culturele boycot richtte zich op staatspropaganda, niet op individuele artiesten. Officiële gezelschappen van Pretoria werden geweerd, solisten niet. Daarom stonden Pieter-Dirk Uys, Miriam Makeba, de African Jazz Pioneers en Ladysmith Black Mambazo gewoon in Nederlandse zalen.

De grens liep tussen propaganda en persoonlijke kunst.

Het Concertgebouw schuift daar nu vanaf en richt zijn blik niet op instellingen maar op individuen. Dat is geen voortzetting van historisch beleid, maar een breuk ermee.

“We hebben geen norm, we hebben een dilemma”

Nog veelzeggender dan de annulering zelf is de draai in de verklaringen. Eerst was het helder: zijn aanwezigheid zou haaks staan op de missie van verbinding. Een zin bedoeld als morele paal in de grond. Vier dagen later was die paal verdwenen en bleef er vooral mist over. Er was sprake van verwarring, van een complexe context, van het verlangen vooral geen partij te kiezen. De muziek moest opeens weer centraal staan.

Dat verschil is geen nuance, maar een bekentenis. De eerste verklaring moest klinken als principe. De tweede was een haastige poging om de schade te beperken. Het is de beweging van een instelling die merkt dat het eigen argument wankel is en daarom de woorden aanpast.

Een instelling die overtuigd is van haar norm, herhaalt die norm.
Een instelling die voelt dat het verhaal niet klopt, begint het verhaal te herschrijven.

En precies dat is hier gebeurd.

“Regimebanden? Geen probleem. Behalve vandaag.”

De nieuwe maatstaf wordt uitsluitend toegepast op een Joodse cantor, in een periode waarin antisemitisme zichtbaar toeneemt. Artiesten uit Syrië, China, Rusland, Turkije of Qatar ondervonden nooit belemmeringen. Geen solist werd ter verantwoording geroepen voor de daden van zijn regering of leger.

Deze cantor wel.
En daardoor is de asymmetrie onmiskenbaar.

Het Concertgebouw zegt dat Joodse artiesten welkom zijn. Maar in de praktijk lijkt dat welkom te eindigen zodra er weerstand dreigt of reputatierisico ontstaat. Een welkom dat afhankelijk is van de gemoedstoestand van buitenstaanders is geen welkom, maar een voorwaardelijk gebaar.

“Sinds 7 oktober is Joodse zichtbaarheid een risico geworden”

Sinds 7 oktober verandert de manier waarop instellingen omgaan met Joodse evenementen en organisaties zichtbaar. Openbare Chanoekavieringen worden kleiner gemaakt of naar binnen verplaatst. Joodse studenten krijgen geen zalen of alleen onder voorwaarden die voor anderen nooit gelden. Synagogen draaien op een permanent dreigingsniveau, met marechaussee voor de deur en een gemeenschap die voortdurend moet afwegen hoe zichtbaar ze durft te zijn. Culturele instellingen deinzen terug zodra de mogelijkheid van boze reacties voelbaar is.

Het patroon laat zich niet meer wegpoetsen.
Joodse zichtbaarheid wordt niet ondersteund, maar ingedampt.

En dat gebeurt uitgerekend in een sector die graag spreekt over inclusie, veiligheid en ruimte voor ieder verhaal. Als juist daar de reflex ontstaat om terug te deinzen zodra het spannend wordt, zegt dat iets pijnlijks over hoe broos die beloofde inclusie werkelijk is.

“Jij wil Joodse zichtbaarheid wegdrukken.”

De reacties onder mijn bericht vormden een miniatuurversie van dezelfde reflex. Geen enkel gesprek bleef bij de kern: dat deze maatstaf nooit eerder is gebruikt. In plaats daarvan doken mensen meteen zijpaden in. Plots ging het over Rusland, over universiteiten, over geopolitiek of over complottheorieën die niets met dit concert te maken hadden. Zodra het onderwerp Joodse zichtbaarheid werd, schoof de discussie weg van feiten naar rookgordijnen.

Daar kwamen de projecties bij. Ik zou Joodse zichtbaarheid wegdrukken. Ik zou pleiten voor censuur. Ik zou het Concertgebouw antisemitisme verwijten, terwijl ik dat woord nergens gebruikte. Sommigen reageerden op een versie van mijn tekst die alleen in hun hoofd bestond. Anderen lazen nauwelijks en begonnen aan een tirade die vooral hun eigen aannames blootlegde.

Het patroon is bekend. Over andere landen en conflicten blijft iedereen koel en analytisch. Zodra het over Joodse zichtbaarheid gaat, knettert het. Het onderwerp wordt niet onderzocht, maar ontweken, weggewuifd of gepsychologiseerd.

En precies daarom kiezen instellingen voor vermijden. Niet omdat ze kwaad willen, maar omdat de reacties op Joodse aanwezigheid voorspelbaar verhit, afgeleid en onevenredig worden. Vermijden kost minder energie dan uitleggen.

Maar dat maakt het niet juist.

“Het is ingewikkeld.”

Het Concertgebouw presenteert deze beslissing als een delicaat evenwicht tussen kunst, context en verbinding. Het klinkt alsof er een lange ethische afweging aan voorafging. In werkelijkheid verhult die taal vooral dat er geen consistente norm achter dit besluit zit. De maatstaf die nu wordt gebruikt, komt nergens anders in het culturele veld voor. Niet bij artiesten uit andere landen, niet bij andere conflicten en niet bij eerdere programma’s.

En dan is er nog de snelheid waarmee de zogenaamd principiële lijn weer werd afgezwakt. Binnen vier dagen veranderde een ferme uitspraak in een voorzichtig verhaal. Een principe dat zo snel oplost, was geen principe maar een uitweg.

Neutraliteit die steeds dezelfde groep treft is geen neutraliteit.
Het is een reflex in nette bewoordingen.
En precies die reflex ligt hier bloot.

Conclusie

Het Concertgebouw heeft geen principe toegepast, maar een uitzondering gecreëerd. Een morele grens die nooit eerder bestond wordt plots gebruikt om een Joodse cantor te weren, precies in een periode waarin Joodse zichtbaarheid onder druk staat. Een sector die grootse woorden gebruikt over verbinding laat zien hoe snel die verbinding verdampt zodra het ingewikkeld wordt.

Wie werkelijk gelooft in gelijkwaardigheid, hanteert dezelfde maatstaf voor iedereen.
Ook wanneer dat niet populair is.
Juist dan.

Klik hier voor alle gebruikte artikelen, statements en sociale media-posts.

Media

Free Palestine – alleen nu even niet

De afgelopen week executeerde Hamas tientallen Palestijnen in Gaza. Internationale media berichtten er uitgebreid over, maar in Nederlandse activistische en academische kringen bleef het stil. De beweging die zich maandenlang presenteerde als stem van de onderdrukten, lijkt nu vooral te zwijgen wanneer de onderdrukker uit eigen kring komt.

De feiten

In de tweede week van oktober publiceerden internationale en Nederlandse media berichten over wat zich in Gaza afspeelde na het staakt-het-vuren met Israël. Niet over raketten of bombardementen, maar over Hamas dat opnieuw de straten opging om zijn gezag te herstellen.

Volgens Haaretz en Times of Israel werden tientallen Palestijnen opgepakt en geëxecuteerd wegens vermeende samenwerking met Israël. Video’s van openbare terechtstellingen werden door meerdere redacties geverifieerd. Ook The New York Times bevestigde de echtheid van beelden waarop acht mannen te zien zijn die op hun knieën worden doodgeschoten.

Het patroon was in alle berichtgeving hetzelfde: Hamas herstelt orde door middel van geweld. De groep richt zijn wapens niet langer op Israël, maar op eigen burgers en rivaliserende clans.

Hoe de media keken naar Gaza: van Jeruzalem tot New York

Internationale berichtgeving

  • Haaretz (Israël)
    Hamas shoots opponents in Gaza unimpeded.
    Feitelijke toon, gebaseerd op eigen bronnen in Gaza. Hamas verschijnt als regime dat angst gebruikt om gezag te herstellen.
  • Times of Israel (Israël)
    Hamas said to kill over 30 Gazans, publicly execute 7.
    Legt de nadruk op aantallen en politieke reacties. De Palestijnse Autoriteit noemt de executies “gruwelijke misdaden”, Trump doet ze af als “ordehandhaving”.
  • The Guardian (Verenigd Koninkrijk)
    Hamas deploys armed fighters and police across parts of Gaza.
    Neutrale verslaggeving met diplomatiek taalgebruik. Orde en stabiliteit staan centraal, niet vrijheid of verantwoordelijkheid.
  • The New York Times (Verenigde Staten)
    With Truce in Place, Hamas Pursues Bloody Crackdown on Rivals in Gaza.
    Eigen verificatie van videobeelden en interviews met getuigen. Hamas wordt beschreven als autoritaire macht die zijn legitimiteit probeert te herwinnen, met Trumps stilzwijgende toestemming.

Nederlandse berichtgeving

  • De Telegraaf
    De rol van Hamas is wel uitgespeeld.
    Politieke invalshoek. Hamas als verliezer, Trump als redder.
  • NRC
    Hamas executeert in Gaza rivalen op straat.
    Zakelijke, goed onderbouwde berichtgeving. De nadruk ligt op angst en machtsbehoud.
  • Volkskrant
    Hamas duikt weer op in Gaza en stelt orde op zaken, met het fiat van Trump.
    Analyse van macht en diplomatie, minder aandacht voor burgers.
  • Trouw
    Met het bestand probeert Hamas zijn machtspositie terug te pakken.
    Beschouwende toon. Ordeherstel wordt erkend, maar niet verheerlijkt.
  • AD
    Met openbare executies wil Hamas orde herstellen in Gaza: ‘Angstaanjagend’.
    Visueel en emotioneel geschreven, met nadruk op schrik en chaos.

Wat dit laat zien

De verschillen in stijl zijn groot, maar de kern is overal gelijk: Hamas gebruikt geweld om de macht te behouden. Israëlische en Amerikaanse media legden de nadruk op repressie en angst, Britse en Nederlandse redacties op orde en machtspolitiek. In geen enkel medium werd Hamas voorgesteld als bevrijdingsbeweging.

De vergoelijking

Tegelijk verschenen berichten waarin het geweld niet werd ontkend maar gerechtvaardigd.

De Britse academicus Harry Pettit, verbonden aan de Radboud Universiteit, schreef op X  met zijn account @harrygpettit, dat de geëxecuteerde mannen “collaborateurs [waren] die met de IOF werkten om genocide uit te voeren tegen hun eigen volk”.
Hij voegde eraan toe: “They didn’t survive it – as they shouldn’t.”

Een dag later publiceerde hij een afbeelding van Hamasleider Yahya Sinwar met de tekst: “He will be glorified for generations as a hero who taught us to stand tall against imperial power.” Ook schreef hij: “Being associated with Hamas should be a badge of honour.”

Het account @OuweDibbes vergeleek de executies met het Nederlandse verzet in 1945: “Waarom zijn de ZIONAZI’s nu zo verontwaardigd als het Palestijnse verzet (Hamas) hetzelfde doet?”

De man achter het dit account, Huso A., staat erom bekend geregeld van identiteit te wisselen: de ene maand presenteert hij zich als Joods, de volgende als een geadopteerde Palestijnse wees of bekeerde moslim. Eerder vertelde hij dat zijn tante was omgekomen bij een aardbeving in Marokko, later dat zijn hele familie in Gaza zou zijn omgekomen tijdens Israëlische bombardementen. Voor de duidelijkheid: het is gewoon een geboren en getogen Fries – met een grote fantasie.

Zijn verhalen veranderen met de actualiteit, maar hebben één constante: ze zorgen voor aandacht, medeleven en soms donaties. Dat hij zich nu opwerpt als verdediger van Hamas past in dat patroon, en zijn berichten – ondanks zijn reputatie – worden regelmatig gedeeld.

Zelfs toen anderen erop wezen dat zijn verhalen aantoonbaar onjuist waren, vond men dat geen probleem.  “Het gaat mij om de argumenten die hij ventileert,” reageerde een van hen. Waarheid werd ondergeschikt aan bevestiging. Zolang iemand maar zei wat in het gewenste verhaal paste, maakte het niet meer uit of diegene loog, manipuleerde of profiteerde.

Het linkse account @Feestbrood schreef: “Omdat het verzet wat collaborateurs en verraders uit de weg ruimt. Geen schaamte, deze mensen.” Een ander, @werkschuwtuig2, beschuldigde RTL Nieuws ervan “consent te creëren voor genocide” door over de executies te berichten.

Deze reacties vormden geen randverschijnsel. Ze werden gedeeld en herhaald binnen activistische netwerken van studenten en docenten die eerder campagne voerden onder #FreePalestine. Dezelfde kring die Israëlische bombardementen als oorlogsmisdaden bestempelde, verdedigde nu publiekelijke standrechtelijke executies van Palestijnen door Hamas.

De logica was omgekeerd maar consistent: als Israël de vijand is, moet Hamas het verzet zijn – ongeacht wat het doet.
Morele overtuiging verandert zo in loyaliteit.

De stilte van de solidariteit

Die stilte was niet neutraal. Ze werd gevuld met vergoelijking, misleiding en ideologische omkering.

In de dagen dat Haaretz en The New York Times de executies verifieerden, verspreidden activisten berichten waarin Hamas werd geprezen.

Pettit publiceerde een lofzang op Yahya Sinwar: “Today is the anniversary of Yahya Sinwar’s martyrdom. Despite billions of dollars being pumped into Zionist propaganda designed to dehumanize and vilify him, he will be glorified for generations as a hero who taught us all to stand up tall against imperial power and violence.”

De Palestijnen die door Hamas op straat werden geëxecuteerd, kregen van hem een ander label: “They were collaborators who worked with the IOF to carry out a genocide against their own people.” Alles is liefde, daar in Nijmegen.

De taal van bevrijding is taal van dwang geworden. Wie zich verzet tegen onderdrukking, gebruikt dezelfde argumenten om onderdrukking elders te rechtvaardigen.

De ironie is scherp: de beweging die zegt te spreken voor vrijheid, valt stil wanneer die vrijheid intern wordt onderdrukt. Wie ooit “Free Palestine” riep, zwijgt nu wanneer Palestijnen door Hamas worden neergeschoten, of zet de slachtoffers weg als ‘collaborateurs van Israël’.

Dan is blijkbaar alles geoorloofd.

Die stilte is geen onwetendheid, maar een keuze.Ze zegt niet we wisten het niet, maar we willen het niet weten.

Waar empathie ophoudt

De berichtgeving over Gaza laat zien hoe moeilijk het is om morele helderheid te bewaren in een conflict waarin iedereen partij kiest. Feiten worden niet meer getoetst op juistheid, maar op bruikbaarheid.

Wie zegt op te komen voor Palestijnen, zou ook oog moeten hebben voor de Palestijnen die onder Hamas lijden. Dat erkennen is geen verraad, het is een morele basisvoorwaarde.

De stilte van de afgelopen week legt iets pijnlijkers bloot dan onwetendheid: selectieve empathie. De solidariteit die ooit zo luid klonk, blijkt afhankelijk van wie het kwaad pleegt.

Als Israël bommen gooit, is het verzet moreel.
Als Hamas executeert, is het “complex”.

Het laat zien hoe verontwaardiging werkt als identiteit: niet om slachtoffers te helpen, maar om jezelf aan de goede kant van de geschiedenis te plaatsen. Het gaat niet om mensen, maar om symbolen die bevestigen wat je al dacht.

In die wereld bestaan hiërarchieën van leed. Sommige doden zijn waardevoller dan andere, sommige misdaden beter te verdragen zolang ze door de juiste handen worden gepleegd. Morele overtuiging is dan geen kompas meer, maar een spiegel.

Zolang solidariteit draait om standpunten in plaats van mensen, blijft ze hol.
Vrijheid verliest betekenis zodra ze alleen geldt voor de mensen die in je verhaal passen.

Vanwege het grote aantal bronnen zijn in de tekst geen hyperlinks opgenomen. Alle genoemde artikelen, citaten en online uitspraken zijn afkomstig uit publieke, verifieerbare bronnen en zijn bewaard door de auteur.