Sociale media

Onderzoek als pose

Hoe moreel dedain onderzoeksjournalistiek vervangt

Het zogeheten ‘onderzoek’ naar Defend begon niet op een redactie, maar op X. Chris Klomp ging publiekelijk in de clinch met het collectief Capitol Terrorists Exposers – dat hem fijntjes wees op hun jarenlange ervaring en samenwerking met onder meer NRC en de Volkskrant –  nadat hij aankondigde eens een verhaal te schrijven wie er achter de Defend-groepen zitten.”

Het artikel dat kort daarop volgde leest als een uitgerekte Twitterdraad: veel stelligheid, weinig inhoud. Een tekst niet gehinderd door kennis van zaken, feiten of bronvermelding. Wat hij presenteert als onderzoeksjournalistiek, is in werkelijkheid een verzameling oude feiten, overgoten met morele verontwaardiging. 

Geen nieuw onderzoek, geen nieuwe bronnen, geen hoor en wederhoor – alleen dedain, verpakt als onthulling.

Oude informatie, nieuwe verontwaardiging

Alles wat Klomp opsomt over de Defend groepen – hun oorsprong tijdens de coronaperiode, hun aanwezigheid op Telegram, hun afkeer van media en politie – is al jaren bekend. O.a. de AIVD, Pointer en meerdere landelijke kranten beschreven deze groepen tussen 2020 en 2022 tot in detail. Toch doet Klomp alsof hij iets onthult.

Hij noemt geen enkele bron, geen datum, geen context. Hij bundelt wat al lang gepubliceerd is, giet er een dramatische toon overheen en noemt dat onderzoek. Zijn openingsalinea’s werken als een truc: hij stapelt incidenten in Den Haag, Schiedam en Amsterdam op tot een beeld van een land in opstand dat niet bestaat. In werkelijkheid gaat het om een kleine harde kern die telkens meereist naar nieuwe demonstraties. 

Zonder cijfers of onderbouwing wekt hij de indruk van een massabeweging. Dat leest vlot, maar het is misleidend. Journalistiek hoort iets uit te leggen; Klomp beperkt zich tot het oproepen van sfeer.

Feiten of fictie?

De enige ‘onderzoeksstem’ is een oud citaat van Jelle van Buuren uit 2021, ooit verschenen in het AD. Klomp gebruikt het alsof het recente wetenschap is. Dat heeft niets met onderzoek te maken – dat is recyclen zonder context, bedoeld om het vers te laten lijken. Politiebronnen of experts van ná 2021 ontbreken volledig: het is een herhaling van vier jaar oude zetten.

Eén passage in het stuk laat goed zien hoe los Klomp met feiten omgaat. Hij beschrijft hoe iemand “vanuit de bus van de organisatie de demonstranten ophitst” en plakt daar vervolgens een heel strafblad onder. Maar waar en wanneer deze actie plaatsvond, blijft volstrekt onduidelijk. Geen bron, geen datum, geen bewijs. De veroordelingen die volgen hebben bovendien niets met Defend te maken – ze worden enkel ingezet om de toon te zetten. 

Wie wil controleren hoe serieus Klomp dit onderwerp ooit heeft genomen, hoeft alleen zijn eigen archief door te lopen: tijdens de pandemie heeft hij nauwelijks iets geschreven over de Defend-beweging. Geen onderzoek, geen dossiervorming – pas nu er rumoer is, herontdekt hij plots zijn fascinatie. 

Gerecyclede moraal

Dat deze fascinatie niet helemaal nieuw is, blijkt uit zijn eigen website. In 2021 schreef Klomp al over “de zogenaamde Defend-groepjes”, toen nog in het kader van de coronaprotesten. Zijn beschrijving verschilt nauwelijks van nu: “Een bonte mix van steuntrekkers, voormalige gele hesjes, hooligans, extreemrechts en maatschappelijk teleurgestelden.”

Zelfde toon, zelfde woorden, zelfde morele hiërarchie. Alleen het decor veranderde: van virus naar migratie, van mondkapje naar vlag. Het zogenaamde nieuwe onderzoek is in feite een herverpakking van oud dedain journalistiek recyclen, maar dan zonder de moeite van context of nuance.

Van verslag naar veroordeling

De toon van Klomps stuk verraadt meer over de schrijver dan over zijn onderwerp. Zinnen als een allegaartje van mensen die in de maatschappij vaak in de kantlijn staan tonen geen analyse, maar afkeer. Hij schrijft niet om te begrijpen of te duiden, maar om zich moreel te onderscheiden – als de weldenkende burger die vanaf veilige afstand naar het volk kijkt.

Wie journalistiek bedrijft, hoort te weten waar de grens ligt tussen observatie en oordeel. Klomp overschrijdt die grens voortdurend. Hij beschrijft geen gedrag, maar mensen, en neemt moeiteloos plaats op de stoel van de rechter, de advocaat en de psycholoog tegelijk. Hun taal, kleding en verleden worden niet geobserveerd, maar gewogen: als bewijs van moreel falen. Armoede en agressie vormen het decor waartegen hij zijn eigen redelijkheid etaleert.

De autoriteit van gemak

Om zijn oordelen gewicht te geven, leunt Klomp op autoriteit – die van anderen. Hij haalt een wetenschapper aan zonder context, plukt oude veroordelingen van internet en presenteert losse incidenten alsof ze representatief zijn. Zelf lijkt hij niets onderzocht te hebben. Er is geen poging tot verificatie, geen controle van feiten, geen tijdlijn. Onderzoek wordt pose. Geen nieuwe feiten worden verbonden, en zelfs de bron van de oude meuk wordt zorgvuldig weggelaten.

De methode is even simpel als doorzichtig: neem bestaande informatie, voeg een scheut morele verontwaardiging toe, plaats jezelf erboven en noem het onderzoeksjournalistiek. Het resultaat is geen reconstructie, maar zelfverheffing – een tekst die vooral laat zien hoe groot het ego van de auteur is, niet zijn onderzoeksvermogen.

Journalistiek als moreel vingertje 

De rode draad in het artikel is dan ook geen nieuwsgierigheid, maar het morele vingertje. Zijn stuk is gestoeld op de ophef rond de rellen tijdens recente anti-immigratiedemonstraties – meeliften op de waan van de dag, maar dan in een ander jasje.

Reguliere media hebben die gebeurtenissen uitvoerig en feitelijk verslagen. Een kleine selectie:

  • NOS: 29 aanhoudingen bij anti-immigratieprotest Amsterdam
  • De Telegraaf: Tientallen demonstranten aangehouden
  • De Volkskant: Klein deel anti-immi­gratie­demonstranten zoekt in Amsterdam confrontatie met politie, meerdere arrestaties verricht
  • Trouw: Anti-immigratieprotest in Amsterdam werd geen herhaling van de rellen in Den Haag
  • NRC: Anti-asielbetoging loopt toch uit de hand: aanhoudingen, vuurwerk en omgegooide scooters. ‘Kankerhoeren’ en ‘landverraders’
  • AD: Nog zes mensen vast na anti-immigratieprotest in Amsterdam
  • Het Parool: Grimmigheid en racistische leuzen: anti-immigratiedemonstratie op Museumplein schetst ontluisterend beeld

Waar andere media analyseren, duiden en controleren, schrijft Klomp alsof hij zijn eigen morele evenwicht probeert te hervinden. Zijn stuk over de Defend-groepen laat precies zien wat er misgaat wanneer verontwaardiging wordt verward met bewijs: dan verdwijnen onderzoek, nuance en empathie en blijft alleen pose over. Onderzoek als stijlfiguur, niet als methode.

Feit of fictie?

Een journalist mag, móét, kritisch zijn over extremisme. Maar dat vraagt om precisie, bronnen en bewijs. Anders wordt kritiek zelf een vorm van luiheid. Klomp schrijft niet om te onthullen, maar om te bevestigen: dat hij gelijk heeft en de rest ongelijk. Dat is geen onderzoeksjournalistiek. Dat is moreel theater met de façade van onderzoek.

Online noemt Klomp zichzelf graag senior journalist en op zijn website schrijft hij dat hij “de verhalen wil blijven maken die hij wil maken. Onafhankelijk.” En dat is precies het probleem. Zijn onafhankelijkheid richt zich niet op de onderzoek, maar op zijn eigen morele gelijk. De verhalen die hij wil maken, maakt hij inderdaad – zelfs als de feiten er niet in passen of ontbreken.

Of, om in zijn eigen stijl te eindigen: een allegaartje vol dedain.

Voor de duidelijkheid

Dit stuk is gebaseerd op uitspraken die Chris Klomp zélf publiekelijk heeft gedaan – op X en op zijn eigen website. Hij wordt letterlijk geciteerd en de tekst is voorzien van bronverwijzingen.

Voor wie zich geroepen voelt om te beginnen over wederhoor: volgens de Richtlijn Journalistieke Code van de Raad voor de Journalistiek (B.3) geldt wederhoor niet voor opiniestukken, columns of commentaren die een duidelijke persoonlijke mening bevatten, en ook niet voor feitelijke verslaggeving van openbare uitingen.

Mocht iemand tóch de aandrang voelen om ’s avonds een boze mail te sturen: alles is keurig terug te vinden bij de link naar de journalistieke code hierboven.

Graag gedaan.


Sociale media

“Yalla, yalla, intifada!”

Op 7 oktober 2025, precies twee jaar na de aanval van Hamas op Israël waarbij meer dan 1.200 mensen werden vermoord en honderden gegijzeld, liet de online wereld opnieuw haar donkerste kant zien. Sociale media vulden zich met euforie, haat, samenzweringstheorieën en oproepen tot nieuwe opstanden. In Nederland vond die digitale agressie haar weg naar de straat: stakingsoproepen, universiteitsbezettingen en zelfs vandalisme bij het Koninklijk Paleis op de Dam. Dit artikel is gebaseerd op online berichten en publieke acties rond deze datum. Het laat zien hoe een terreuraanval wordt herschreven tot heroïek – en hoe dat discours ook in Nederland terrein wint.

Disclaimer
Dit artikel analyseert online retoriek rond 7 oktober. Het is geen steunbetuiging aan welke politieke leider of regering dan ook; kritiek op haat en geweld betekent nadrukkelijk geen goedkeuring van het beleid van de Israëlische regering of premier Netanyahu.

Online verheerlijking van geweld

Hamas presenteerde de aanval van 7 oktober 2023 zelf als een “bevrijdingsoperatie”. In verklaringen en rapporten werd de terreuraanval beschreven als een noodzakelijke stap om “uit de gevangenis te breken” en tegen een “onderdrukker” te vechten. De werkelijkheid was rauw en onmiskenbaar: meer dan 1.200 Israëlische burgers werden vermoord en honderden mensen ontvoerd en gegijzeld. Onderzoek van onder meer Human Rights Watch toont dat burgers doelbewust werden aangevallen en dat er sprake was van buitensporig geweld, waaronder verkrachtingen en het platbranden van huizen.

Toch nemen veel activisten deze propagandistische framing over. Twee jaar later, op 7 oktober 2025, vulden sociale media zich niet met herdenking maar met jubel. Berichten met slogans als “Happy October 7th” en “Yalla yalla intifada!”werden gedeeld alsof het een feestdag betrof. Foto’s, liedjes en memes zetten de aanval neer als een glorieuze opstand. Een macaber voorbeeld was het lied Resistant Night – op de melodie van Silent Night – dat zich verspreidde als parodie én propaganda tegelijk.

Deze posts omschrijven de massamoord als verzet. Dat is geen onschuldige expressie: het normaliseert en legitimeert geweld achteraf en schuift de morele grens steeds verder op.

Antisemitisme anno 2025

Opvallend was hoe snel klassieke antisemitische patronen opdoken. Termen als “zio’s” werden zonder schroom gebruikt – een scheldwoord dat Joden reduceert tot vijandbeeld. Memes vergeleken Joden met nazi’s of bagatelliseerden de Holocaust, een retoriek die niet alleen historisch onjuist is maar ook het geweld van 7 oktober bagatelliseert. In sommige posts werd het nazi-begrip Endlösung gebruikt om geweld tegen Israëli’s te legitimeren. Zelfs openlijke Hitlerverwijzingen verschenen in commentaren en afbeeldingen.

Kritiek op Israëls beleid is legitiem en zeker noodzakelijk in een democratische samenleving als de onze, maar hier verschuift het debat. De pijlen richten zich niet langer op politieke beslissingen, maar op Joden als geheel. Daarmee vervaagt de grens tussen kritiek en haat volledig. De gevolgen zijn meetbaar: het aantal meldingen van antisemitische incidenten verdubbelde in Nederland na 7 oktober. Ook de politie zag een piek in bedreigingen en vernielingen bij Joodse instellingen. Woorden blijken niet vrijblijvend; online haat vertaalt zich rechtstreeks naar offline intimidatie en onveiligheid.

Nepnieuws en complottheorieën

Parallel aan de verheerlijking van geweld draaide ook het nepnieuws overuren. Claims dat de aanval een ‘false flag’-operatie van Israël zelf zou zijn geweest, dodentallen werden opgeblazen of uit de lucht gegrepen – sommige berichten spraken zelfs van 400.000 doden in Gaza – en beelden van Hamas-wreedheden werden weggezet als in scène gezet.

Dit soort desinformatie verspreidt zich razendsnel via sociale media, waar algoritmen extreme en emotionele inhoud bevoordelen. Onderzoek van onder meer het European Digital Media Observatory (EDMO)laat zien dat complottheorieën en misleidende beelden op X en Instagram binnen minuten duizenden keren worden gedeeld en door bots en sympathiserende netwerken worden versterkt. Door deze snelheid en herhaling is correctie vrijwel onmogelijk: factchecks en weerleggingen bereiken zelden het publiek dat de eerste, virale claim al heeft gezien.

De gevolgen zijn groot. Desinformatie vervaagt de realiteit van terreur, bagatelliseert geweld en ontkent slachtoffers. Ze voedt antisemitische mythes en vergroot de polarisatie. Veiligheidsdiensten waarschuwen dat deze dynamiek ook in Nederland merkbaar is: complotten en ontkenning dragen bij aan een klimaat waarin Joodse Nederlanders zich onveiligervoelen en de stap van online haat naar offline intimidatie steeds kleiner wordt.

Online en offline: activisme en intimidatie

De digitale verheerlijking van geweld bleef niet beperkt tot het scherm. In Nederland en daarbuiten verschenen oproepen tot stakingen en demonstraties. Groepen als Global Movement Gaza NL riepen op tot een nationale werkstaking “tijdens genocide”, posters en stickers met oproepen tot intifada doken op in Amsterdam en andere steden, en vergelijkbare campagnes werden gedeeld vanuit universiteitssteden als Leeds.

De online retoriek werd tastbaar op straat. Het Koninklijk Paleis op de Dam werd beklad met rode verf en de tekst “Fuck Israel”. De actie werd opgeëist door Palestine Action NL, dat stelde dat de verf het “bloed aan de handen van de Nederlandse staat” symboliseerde. Burgemeester Femke Halsema noemde de bekladding “schandalig en onacceptabel”.

Ook universiteiten werden opnieuw toneel van acties: gebouwen van de Radboud Universiteit werden bezet en de betrokken studenten werden online als “heroes” bejubeld door docenten die meer tijd in activisme dan in kennisoverdracht stoppen.

Eerder beschreef ik dat pro-Palestina-activisten lang niet altijd de onschuldige vredesduifjes zijn waarvoor ze zich uitgeven. Geweldsverheerlijking en antisemitische retoriek verschuilen zich achter woorden als ‘verzet’ en ‘vrijheidsstrijd’. Dat zien we opnieuw: vernieling wordt verkocht als symbolisch protest, bezetting als studentenactivisme, terwijl de onderliggende taal oproept tot geweld en Jodenhaat normaliseert.

Een giftige mix

Uit al deze voorbeelden komt een giftige mix naar voren: terreur wordt herschreven tot bevrijding, antisemitisme verschuift van de marge naar het midden, nepnieuws ondergraaft elk gesprek over feiten en activistische netwerken brengen dit discours van het scherm naar de straat. Dit is geen incident maar een structurele verschuiving in de publieke moraal.

Die verschuiving is gevaarlijk voor de democratische dialoog. Wanneer geweld als verzet wordt gepresenteerd en antisemitische retoriek als legitieme kritiek wordt gezien, raakt het debat vergiftigd. Kritiek op deze tendensen wordt al snel verdacht gemaakt: journalisten, politici of burgers die waarschuwen, worden weggezet als pro-bezetting of aanhanger van het beleid van Netanyahu. Zo verdwijnen nuance en veiligheid uit het gesprek.

Voor Joodse Nederlanders zijn de gevolgen direct voelbaar. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het CIDI waarschuwen voor een forse toename van antisemitische incidenten sinds 7 oktober. Vandalisme bij Joodse instellingen, bedreigingen en online haatcampagnes zijn tastbare uitingen van een klimaat waarin geweld tegen Joden wordt genormaliseerd. Wie terreur tot verzetsdaad verheft, maakt de samenleving niet veiliger en zet de deur open voor meer radicalisering en polarisatie.

Tijd voor morele helderheid

Twee jaar na 7 oktober is de vraag niet alleen hoe we terreur herinneren, maar hoe we onszelf als samenleving spiegelen. Als massamoord wordt gevierd als verzet en antisemitisme weggezet wordt als politieke mening, raakt ons moreel kompas ontregeld. Wie werkelijk tegen onderdrukking en geweld wil opstaan, moet ook deze blinde vlek durven zien.

Daarom is bewustwording cruciaal. Media hebben de plicht framing te doorbreken en antisemitische patronen te benoemen, óók als ze uit progressieve of academische hoek komen. Politiek en instellingen moeten duidelijk zijn: intimidatie en geweld zijn nooit legitiem verzet. Alleen zo blijft ruimte bestaan voor een eerlijk en veilig maatschappelijk gesprek, waarin slachtoffers niet worden vergeten en haat geen vrijbrief krijgt.

Wie slogans als “Yalla yalla intifada” onschuldig noemt, beseft niet waar hij voor juicht en vergeet waar woorden toe kunnen leiden.



Sociale media

De gebroken spiegel

Over framing, morele verontwaardiging en een onsmakelijke tweet

Als je framing en propaganda veroordeelt, maar zelf een deportatie voorstelt onder het mom van een “spiegel”, wat zegt dat dan over je geloofwaardigheid als journalist? 

“Alle Joden deporteren naar de VS en van Israël een kuuroord maken.”
— Chris Klomp, 5 juni 2025

Waarom hij dat schreef? Omdat iemand op X vroeg“Als ik nu eens over die rode lijn heen kijk, zie ik dan een (suggestie voor) een definitieve oplossing?” Klomps antwoord: deportatie. Geen grap, geen uitleg. Gewoon een keiharde uitspraak.

Klomp noemt zichzelf onafhankelijk journalist. Iemand die “tijd neemt voor duiding” en niet meedoet aan snelle framing. Zijn website vraagt om donaties zodat hij kan blijven schrijven “… wat hij wil. Onafhankelijk.”

Maar hoe geloofwaardig is dat, als je zulke dingen zegt?

Maatstaven voor anderen, niet voor zichzelf

In een recent stuk haalt Klomp uit naar De Telegraaf, omdat die activisten op een Gaza-boot “Hamas-fans” noemde. Volgens hem is dat framing. Maar hij noemt diezelfde groep zelf “alleen mensenrechtenactivisten”. Zonder nuance.

Wie framing aanvalt, moet ook zijn eigen woorden wegen. Zijn deportatie-opmerking is niet alleen verwerpelijk, maar ondergraaft alles wat hij over journalistiek zegt te verdedigen.

Op zijn site schrijft Klomp:

“Wat als iemand wél tijd neemt voor duiding?”

Maar dat doet hij niet. Zijn uitspraak over deportatie had zo van een trollend account kunnen komen. 

In een tijd waarin antisemitisme toeneemt en het publieke debat verhardt, is dit geen onschuldige uitglijder. Het is een signaal. En wie een spiegel ophoudt, moet er ook in durven kijken.

Analyse maakt plaats voor preek

Volgens Media Bias/Fact Check (2024) is De Telegraaf inderdaad “right biased”, maar ook “mostly factual”, met een schoon factcheck-record. De site wijst op sterke woordkeuze en gebrekkige bronvermelding, maar noemt de krant niet onbetrouwbaar. Klomps voorstelling van De Telegraaf als een zuivere propagandamachine houdt daarmee geen stand. Rechts zijn is niet hetzelfde als structureel onwaarachtig zijn.

In zijn stuk over De Telegraaf is er geen inhoudelijke analyse van het nieuwsbericht. Geen bronnen, geen wederhoor – alleen moreel dedain en oude vetes.

Hij verwijt framing, maar gebruikt zelf zinnen als “Palestijnse burgers levend verbrand” en “baby’s die sterven van de gecreëerde hongersnood”

Hij hekelt activistische journalistiek, maar bedrijft het zelf. Hij presenteert zich als het laatste geweten in de media. Maar wie anderen de maat neemt, moet ook zijn eigen woorden toetsen. Zeker als die gaan over het deporteren van een bevolkingsgroep.

Het stopt niet bij één uitspraak

“Ik geloof ook niet dat de Holocaust is gepleegd door de islam. Heb ook wat moeite met die enorme misdaad te koppelen aan superieur zijn.”
— 
Chris Klomp, 7 juni 2025

Dat is vreemd. Want de Holocaust was juist het gevolg van het idee dat het Arische ras superieur was. Als je dát niet ziet, mis je basiskennis.

De paradox: Klomp waarschuwt voor superioriteitsdenken, maar pleitte eerder zélf voor deportatie. Hij beschuldigt anderen van morele ontsporing, maar sleept de Holocaust in een discussie waar hij geen grip op heeft.

De spiegel als schild

“Maar goed, we kunnen we constateren dat de spiegel geslaagd is. Ophef en gedoetjes als je dit zegt over de Joden, totale stilte als dit een letterlijk plan is met Palestijnen als slachtoffers. We see you.”
— Chris Klomp, 7 juni 2025

Volgens Klomp is zijn uitspraak dus “een spiegel” en wie daar boos op wordt, bevestigt volgens hem alleen maar zijn gelijk. Een klassiek rookgordijn: hij trekt de morele jas nog strakker aan, zonder iets terug te nemen. Wie kritiek heeft, is ineens schuldig aan stilzwijgen over ander onrecht.

Maar laten we helder zijn: wat Klomp schreef, is walgelijk. Niet omdat het over Joden ging. Niet omdat het over Palestijnen zou kunnen gaan. Maar omdat het over mensen gaat. Het deporteren van een bevolkingsgroep suggereren is geen spiegel. Het is moreel failliet, ongeacht het doelwit.

Of het nu gaat over Joden. Over Palestijnen. Over christenen. Of over aanhangers van het drieogige spaghettimonster …

… dit zeg je niet.

Geen uitschieter, maar een patroon

Wie denkt dat Klomps uitspraak over deportatie een eenmalige uitschieter was, komt bedrogen uit. Een reeks eerdere tweets laat zien dat het geen incident is, maar een terugkerende stijlfiguur, waarin Joden worden gegeneraliseerd, belachelijk gemaakt of moreel afgewezen.

In reacties op het Israëlisch-Palestijns conflict vergelijkt Klomp Joden met nazi’s, zegt hij dat “ze hetzelfde doen”, stelt hij dat “Marokkanen, Joden, allemaal één pot nat zijn” en suggereert hij dat ze “beter naar Trumpland kunnen” omdat ze daar “altijd gehaat zullen worden – deels terecht”.

De spiegel is geen reflectie maar een rookgordijn. Wie dit soort dingen structureel zegt, over langere tijd, in volle ernst en zonder correctie, hoeft geen spiegel aan te reiken, maar een verklaring.

Of beter nog: zet gewoon ‘antisemiet’ in je bio. Scheelt een hoop uitleg.



Naschrift | Over wederhoor, journalistieke normen en een gemiste kans

Na publicatie van dit blog ontving ik een reactie van Chris Klomp. Hij schreef dat het stuk “de plank volledig misslaat” en beklaagde zich over het ontbreken van wederhoor, met daarbij de opmerking dat “niemand reageert” op dit “verhaaltje”.

Behalve hijzelf dus. Per e-mail, vol dedain.

Uiteraard heb ik hem daarop alsnog de gelegenheid geboden om inhoudelijk te reageren. Hij kon daarvoor per e-mail een (inhoudelijk) weerwoord insturen, dat ik met plezier als naschrift aan het blog zou hebben toegevoegd. Klomp wees dit aanbod af. Volgens hem hoort wederhoor uitsluitend vóór publicatie plaats te vinden. Het blog noemt hij “geen journalistiek, maar framing”.

Voor de duidelijkheid: dit blog is gebaseerd op uitspraken die Klomp zelf publiekelijk heeft gedaan via sociale media, met name op X. Hij wordt letterlijk geciteerd, voorzien van directe bronverwijzingen. Op dat platform is zijn toon vaak uitgesprokener dan elders, wat de context van zijn woorden des te relevanter maakt.

Volgens de Code van Bordeaux, de internationale gedragscode voor journalisten én de Nederlandse Raad voor de Journalistiek, is wederhoor bij journalistieke publicaties een belangrijk principe, maar géén absolute verplichting vóór publicatie. Zeker bij opiniestukken over publieke uitlatingen volstaat het om achteraf ruimte tot reactie te bieden, een gangbare en integere praktijk binnen de journalistiek.

Het is jammer dat het kennelijk makkelijker is om op alles te reageren met het woord “spiegel”, dan om inhoudelijk in te gaan op je antisemitische posts.

Voor wie zich beroept op journalistieke ethiek, is het misschien raadzaam om punt 9 en 10 van de Global Charter of Ethics for Journalists (Code van Bordeaux) nog eens rustig door te nemen.